Iemand moet zo kort mogelijk van de inkomens voorziening gebruik maken. We verwachten daarom dat de inwoner iets terug doet voor de ontvangen diensten en er alles aan doet om snel mogelijk een baan te vinden of op een andere manier voldoende middelen krijgt om in zijn bestaan te voorzien. De gemeente is verantwoordelijk om de noodzakelijke faciliteiten te bieden.
Voor het betalen van de uitkering ontvangen we een budget van het Rijk, het BUIG budget. In 2016 is dit budget vastgesteld op € 43.960.764. Bij de Vorap was de verwachting dat dit budget niet toereikend zou zijn. Bij de Finrap is deze prognose in positieve zin bijgesteld. Het bijstandsvolume heeft zicht namelijk gunstiger ontwikkeld dan verwacht. Dit komt enerzijds door de economische ontwikkelingen in de regio waardoor het beroep op bijstand is afgenomen maar ook het Actieplan beperken tekort BUIG heeft zijn bijdrage geleverd. Volgens het CBS is het aantal bijstandsuitkeringen in de eerste drie kwartalen van 2016 gestegen met 2,1%. In Venlo is het bestand in dezelfde periode gedaald met 0,64%. In het laatste kwartaal is een stijging van het bestand te zien. Dit is een trend die jaarlijks terugkeert en ook landelijk te zien is. De oorzaken hiervan zijn het relatief grote aantal statushouders dat in het laatste kwartaal gehuisvest wordt en rond het einde van het jaar worden arbeidscontracten vaak niet verlengd wat effect heeft op de instroom. Dit is de belangrijkste reden dat we in 2016, ondanks de ingezette daling, te maken hebben gehad met een stijging van het bestand. Uiteindelijk is het bijstandsvolume in 2016 landelijk toegenomen met 4%, in Venlo was dit 2,3%.
De grafiek met instroom en uitstroom cijfers laat zien dat het bestand zich kenmerkt door een grote dynamiek. De instroom is hoog gebleven omdat er veel nieuwe mensen zijn die een verblijfstatus krijgen. Zij zijn vaak afhankelijk van bijstand. We merken dat de crisis nog na ijlt, er is nog steeds een grote doorstroom van werklozen vanuit de WW naar de bijstand. En de flexibilisering op de arbeidsmarkt zorgt er voor dat de werkgelegenheid aan de onderkant van de arbeidsmarkt steeds vaker uit parttime en tijdelijk werk bestaat. Een groeiende groep heeft bijstand als aanvulling op onregelmatige en lage inkomsten.
Daarnaast is wetgeving veranderd. Er zijn sinds 2015 nieuwe groepen op de bijstand aangewezen, jonggehandicapten met arbeidsvermogen en mensen die voorheen in de sociale werkvoorziening terecht kwamen. En de WW-duur is verkort wat leidt tot een snellere doorstroom van WW naar bijstand.
De uitstroom is in een aantal maanden hoger dan de instroom. Toch is de uitstroom achter gebleven, vandaar de groei van het bestand. De bijstand zal pas dalen bij langere economische bloei omdat er veel concurrentie is van andere werkzoekenden die veelal betere papieren hebben. Ook wordt de uitstroom van ouderen vertraagd door de verhoging van de pensioenleeftijd. Daar komt bij dat werkloze ouderen minder snel werk vinden dan jongeren.
Het verloop in de bijstand vindt vooral plaats bij mensen die korter dan 3 jaar een uitkering ontvangen. Het aandeel kortdurende uitkeringen is gedaald. Daar staat tegen over dat het aantal mensen dat langdurig in de bijstand zit de afgelopen jaren is toegenomen. De opgave om mensen te laten uitstromen wordt daarmee steeds lastiger.
De resultaten van het actieplan zijn eind 2016 teruggekoppeld. Met het actieplan hebben we naast de groepsgewijze aanpak en ondernemers benadering voornamelijk ingezet op een rechtmatige verstrekking van uitkeringen. Er ontstaan nu steeds meer kansen als het gaat om een doelmatige verstrekking van uitkeringen. De economie is de afgelopen jaren aangetrokken en we zien dat het aantal vacatures groeit. Het actieplan wordt daarom bijgesteld en er wordt aangesloten bij het strategisch arbeidsmarktbeleid.